Noor van Loon

DOCHTER VAN ERIK & STUDENT HAS HOGESCHOOL IN DEN BOSCH
3 JAAR IN DIENST

 

Wat is je achternaam? 
“Eerstesteenleggingen waren het eerste dat ik deed voor ons bedrijf. Samen met mijn zusje Imke legde ik de eerste steen voor het pand in Best. Ook toen draaide alles al om de zaak. Papa ging naar zijn werk als wij nog sliepen en kwam thuis als we weer op bed lagen. Toen ik op de havo zat, ben ik in de zomer gaan werken voor Van Loon, op de productieafdeling. Dat was best zwaar. In de vierde klas wist ik zeker dat ik in het bedrijf verder zou willen. Daarom studeer ik nu Bedrijfskunde en Foodbusiness aan de HAS. Het is mijn ambitie om op termijn werkzaam te zijn in het bedrijf. Ik wil onderaan beginnen, zodat ik alle afdelingen ken en weet wat er speelt. 

Ik ben heel trots op wat opa, papa en Roland hebben opgebouwd, maar ze hebben een ouderwetse mindset. Als ik naar mijn medestudenten kijk, dan is de trend om vegetariër of veganist te worden veel groter dan zij denken. Uit een enquête van school bleek dat ik samen met twee medestudenten de enige van de klas was die had ingevuld dat ik iedere dag vlees wil eten. Ik kan daarop tegen zijn, maar dat is wel de toekomst. Het is belangrijk om de mindset van de nieuwe generatie in te brengen als ik na mijn studie in het bedrijf kom. Ook vind ik het belangrijk dat mensen het echte verhaal over onze producten horen. Al ons vlees is 1 of 2 sterren Beter Leven Keurmerk, dus het leven van de dieren is lang zo slecht niet als veel vegetariërs denken. 

Van papa heb ik geleerd om hard te werken en niet te gaan zitten klagen als het soms even tegenzit. Hij vraagt me bijna elke dag wel een keer: ‘Wat is je achternaam?’ Van Loon, zeg ik dan. ‘Juist, en dus moet je doorzetten.’ Maar hij vindt ook dat het studeren soms genoeg is en dan stop ik. Om te ontspannen, kijk ik dan een serie. Papa betrekt me soms nu al bij zijn zaken. Dan wil hij een afspraak met een bedrijf of instelling en dan moet ik dat regelen. Ik krijg dan een appje van papa: ‘Heb je het geregeld?’ Meestal is het ‘ja’!”

Noor van Loon 1